Elizabeth Day (1978) is journalist, auteur en podcastmaker, ze woont en werkt in Londen. Met haar debuutboek ‘Steen, papier, schaar’ won ze de Betty Trask Award voor het beste debuut onder de 35 jaar.
Het verhaal begint in de verhoorkamer van de politie waar Martin Gilmour wordt verhoord over gebeurtenissen die plaats hebben gevonden tijdens het feest van Ben Fitzmaurice veertigste verjaardag. Martin en Ben zijn al vijfentwintig jaar beste vrienden, maar ze vormen een vreemde combinatie. Martin is een arbeiderszoon en een einzelgänger, Ben komt uit een aristocratische familie en is een flamboyant, sociaal persoon.
Martin en zijn vrouw Lucy zijn vrij last minute uitgenodigd voor het extravagante verjaardagsfeest van Ben, georganiseerd door zijn vrouw Serena. Ondanks dat Ben en Serena in een priorij wonen met heel veel kamers worden Martin en Lucy niet uitgenodigd om daar te blijven slapen en dit knaagt aan Martin. Martin doet namelijk alles voor Ben, hij adoreert hem, Ben’s vrouw Serena heeft Martin niet voor niets de bijnaam Ben’s Kleine Schaduw gegeven, afgekort K.S. Ben heeft hoge ambities binnen de landelijke politiek maar Martin draagt een gezamenlijk geheim bij zich, uit hun jonge jaren, dat de carrière van Ben ernstig zou kunnen beschadigen.
Eenmaal op het feest voelen Martin en Lucy sterk dat ze er eigenlijk niet bij horen tussen alle Britse upper class. Langzaam maar zeker bekruipt hen een gevoel van onheil…
Ondanks de lovende woorden op de achterkant van het boek kreeg het verhaal mij niet te pakken helaas. Het boek begint veelbelovend in de verhoorkamer van de politie zodat je meteen nieuwsgierig bent waarom Martin verhoort wordt en wat er is gebeurd op het verjaardagsfeest van Ben. Daarna ontrafelt zich een lange voorgeschiedenis tussen Ben en Martin waarin je met steeds grotere verbijstering leest over de vriendschappelijke relatie tussen de twee mannen en de bijzondere manier waarop die tot stand komt. Je weet ook al vrij snel dat er iets ‘mis’ is met Martin, gezien de manier waarop hij Ben adoreert en constant in zijn buurt wil zijn. De jaloezie en afgunst voeren de boventoon gedurende het langdradige tussenstuk en pas tegen het einde van het verhaal wist het me weer te boeien. De gedeeltes van Lucy’s dagboek vond ik nog het leukste om te lezen omdat haar personage boeiender in elkaar steekt als dat je in eerste instantie verwacht. Ik vond het helaas een tegenvaller en ik heb het uitgelezen omdat ik nu eenmaal pas wil oordelen over een boek als ik het helemaal uit heb.